top of page

Opdracht 1 Feesten - Verjaardag

a. Zoek de liedtekst op van Verjaardagsfeest van Frank Boeijen. Hoe beschrijft hij in deze song een verjaardagsfeest?

Hij beschrijft het verjaardagsfeest als saai en vervelend, hij heeft nooit zin om er heen te gaan.

b. Beluister verjaardagsfeest van Frank Boeijen. Hij heeft de begeleiding van het couplet bewust heel simpel gehouden. Waarom?

Zo komt het goed en duidelijk over dat hij het saai vindt.

c. Past de muziek van het couplet (tempo, manier van zingen) bij de tekst? Waarom wel/niet?

Nee ik vind het eigenlijk van niet, het is allemaal best wel vrolijk gezongen. Het klinkt niet alsof hij het nou zo erg vindt om elke keer naar een verjaardagsfeest te gaan.

d. Op welke manier brengt Frank Boeijen in de muziek een contrast aan tussen het couplet en het refrein? Wat heeft die verandering voor effect op jou?

De coupletten zijn iets rustiger en saaier gezongen, en bij het refrein wordt het liedje vrolijker. Dat is leuk!

 

Opdracht 2 Feesten - Love actually

a. Zoek op waar de film Love actually over gaat en wie de hoofdpersonen zijn. Je kunt ook vooraf de film thuis bekijken.

In deze film zie je veel verhalen die op een of andere manier verbonden zijn met elkaar. Het speelt zich af voor Kerstmis en het is een romantische komedie. De hoofdpersonen zijn:

  • Hugh Grant - David -  De premier van Groot-Brittannië

  • Martine McCutcheon - Nathalie - Lid van de huishouding

  • Colin Firth - Jamie Bennet  - Een schrijver, bevriend met Peter

  • Lúcia Moniz - Aurelia - De Portugese huishoudster van Jamie

  • Alan Rickman -  Harry -  Een getrouwde zakenman

  • Emma Thompson - Karen - Vrouw van Harry en de zus van David

  • Liam Neeson -  Daniel - Een met Karen bevriende weduwnaar

  • Keira Knightley - Juillet - Een pasgetrouwde jonge vrouw 

  • Chiwetel Ejiofor -  Peter -  De man van Juillet

b. Bekijk het affiche van de film (zie afbeelding 1). Geef een korte omschrijving van de verschillende verhalen en koppel die aan de verschillende personen op het affiche.

Alle mensen op dit affiche zijn de hoofdpersonen. Elke hoofdpersoon heeft zijn eigen (liefdes) verhaal. En iedereen is op een of andere manier wel verbonden met elkaar.

c. Love actually is een raamvertelling. Zoek op wat een raamvertelling is. Leg ook uit waarom deze film een raamvertelling is.

Een raamvertelling is een verhaal waarbinnen zich verschillende kortere verhalen afspelen die niet noodzakelijk iets met elkaar te maken hoeven hebben. In Love actually staan de levensverhalen van de meeste personen los van elkaar, ook al zijn sommige op een of andere manier met elkaar verbonden.

d. De levens van de personages zijn heel verschillend. Hoe vormt de film toch een geheel? En hoe komen verschillende verhalen ten slotte bij elkaar?

Bij elk verhaal in deze film speelt liefde een hele grote rol. Ieder personage in de film kent elkaar op een of andere manier en tijdens de kersuitvoering op de basisschool van de kinderen komen alle hoofdpersonen bij elkaar. De verbinde factor is dus Kerstmis.

e. Wat is de rol van het kerstfeest in de film?

Kerstmis is de bindende factor in dit verhaal. Door het kerstfeest op de basisschool komt iedereen bij elkaar.

f. De film kreeg twee goldenglobenominaties (beste komedie, beste script). Ben je het daar mee eens? Motiveer je antwoord.

Met de award voor beste komedie ben ik het eens, de film bevat veel grapjes en is erg leuk om naar te kijken. Met de award voor het beste script ben ik het niet helemaal eens... Het is wel mooi geschreven maar ik weet nou niet of het perse de beste is. 

 

Opdracht 3 Feesten - Rembrandt

a. Rembrandt is een van de meesters van het clair-obscur (contrast tussen licht en donker). Dit is een schildertechniek waarbij sterk met licht- en schaduweffecten. Bekijk
afbeelding 2. Op welke manier heeft Rembrandt hier met clair-obscur gewerkt?

Dat Rembrandt met clair-obscur gewerkt heeft is duidelijk te zien aan het contrast tussen licht en donker. Het licht komt van links boven, hierdoor zie je een deel van het hoofd en een deel van het schrift. Verder is alles heel donker.

b. Welke plek heeft de schilder ‘het lichtst’ gemaakt? Wat is daarvan het effect op de kijker?

De baret van Rembrandt is het lichtst gemaakt, de aandacht wordt daarom naar de bovenkant van het schilderij getrokken.

c. Welke sfeer spreekt uit het schilderij

Er hangt niet echt een fijn sfeertje Rembrandt kijkt erg onwetend, alsof er iets ernstigs gebeurt is.

d. Lees het gedicht Zelfportret op pagina 8 dat Rutger Kopland bij dit zelfportret van Rembrandt heeft gemaakt. Welke sfeer spreekt uit het gedicht?

Er hangt een neutrale sfeer, niet droevig maar ook niet blij of vrolijk.

e. Herken jij het gedicht in het schilderij? Waarom wel/niet?

Ja, het schilderij is droevig, en het gedicht neigt tot droevigheid.

f. Zoek een ander zelfportret van Rembrandt dat jij ook bij dit gedicht vindt passen. Schrijf de titel op en licht je keuze kort toe.

Dit schilderij is ook een zelfportret van Rembrandt en komt uit 1669. Het lijkt een beetje op het zelfportret van afbeelding 2 uit het boek. Rembrandt kijkt hier namelijk ook droevig. Het schilderij is natuurgetrouw getekend en ziet er realistisch uit. De donkere kleur van het schilderij overheerst, waardoor je de aandacht vestigt op de lichtere plekken (zoals het hoofd). Ook heeft hij het perspectief goed getekend. Doordat het zo realistisch is zie je veel diepte in het schilderij. 
 

Opdracht 1 Mode - Koninklijke gelegenheden

Als we uit eten gaan, ik besteed dan vooral aandacht aan mijn kleding en make-up.

 

Opdracht 2 Mode - Een koninklijke trouwjurk

  • Voor Viktor & Rolf is dit een goede kans om hun kleding te presenteren aan de wereld en voor Mabel Wisse Smit is dit een kans om te laten zien dat zij een goede smaak heeft.

  • Het is een hele klassieke jurk maar door die strikken maakt het het weer een beetje grappig en minder klassiek (een knipoog terug in de Renaissance)

  • Ik vind hem heel mooi. Hij is klassiek maar er zit ook een grapje in door al die strikken, dit maakt hem ook wat moderner.

 

Opdracht 3 Mode - Viktor & Rolf

  • Mode die door de top van de modeontwerpers is ontworpen, meestal met gebruik van speciale stoffen en technieken.

  • Franck Sorbier, Manish Arora, Julien Fournié, Steffie Christiaens,  Gustavolins en nieuwkomer Giambattista Valli.

  • Deze opdracht kan ik niet maken aangezien ik het Basisboek niet heb.

 

Opdracht 5 Mode - Vorstelijke gebouwen

  • Goud, kroonluchters, spiegels en de ‘schilderijen’ op de muren.

  • Lodewijk XIV vond zichzelf het middelpunt van alles (dat is de zon ook), hij dacht dat hij Goddelijke macht had en hij dacht dat hij het dichtst bij God stond net als de zon

  • De zon gaf erg veel licht af en was een centraal punt voor alles

  • Door alle spiegels in de Spiegelzaal

 

Opdracht 6 Mode - Muziek en dans aan het hof

  • Deze opdracht kan ik niet maken aangezien ik het Basisboek niet heb.

  • Er zijn geen overeenkomsten tussen mijn muziek en die van J.B. Lully

  • Door de een beetje vrolijke noten door de muziek heen


Opdracht 1 Glamour - Glamour

  • Muziek: EMA en VMA awardsLiteratuur: Boekengala

  • Dans: Gouden Zwaan

  • Theater: Louie d’Or prijs

  • Beeldende kunst: Het Appeltje van Oranje

  • Lekker duur eten

  • Naar de EMA awards, omdat hier allemaal hele gave artiesten komen

 

Opdracht 2 Glamour - Een bijzonder portret

  • Omdat ze dat mooi vinden om bijvoorbeeld in hun kamer te hangen of voor bijvoorbeeld publiciteit

  • Ja dit is een glamourportret, door o.a. de sieraden (ketting en oorbellen)

  • Veel kleur, beetje abstract, rare hand

  • Het is dromeriger en er zitten meer pastelkleuren in (dus niet realistisch)

  • Afbeelding 1 is vele malen realistischer dan afbeelding 2, afbeelding 2 is namelijk wat meer abstracter en er is gebruik gemaakt van pastelkleuren. Bij afbeelding 1 zit er meer glamour in dan bij afbeelding 2.

 

Opdracht 3 Glamour - Mooi gekiekt

  • Het kikkerperspectief, dit laat een persoon machtiger lijken door dat deze groter is

  • Deze opdracht kan ik niet maken aangezien ik het Basisboek niet heb.

  • Voordeel kleur: Hier zie je alle details goed uitkomen.Voordeel zwart-wit: Hier zie je alles wat rustiger omdat het maar uit 2 kleuren bestaat

  • Zwart-Wit en Sepia

  • Deze opdracht kan ik niet maken aangezien ik het Basisboek niet heb.

 

Opdracht 3 Rituelen – Draken en leeuwen
a. De feniks (Feng Huang), de schildpad , de eenhoorn (Ki-Lin) en de draak. De draak is de

stichter van de keizerlijke familie.

b. In Azië wordt de draak gezien als een teken van geluk. Chinese draken zijn vrolijk, wijs, vriendelijk en hulpvaardig.

c. Er zijn verschillende verklaringen voor het ontstaan van de leeuwendans. Maar in alle verhalen staat deze dans symbool voor het verjagen van het kwaad. Omdat een nieuw bedrijf zich voorspoed en geluk wenst, wordt in China de opening ervan gevierd met het verjagen van het kwaad: de leeuwendans.

d. Zowel het draken- als het leeuwenpak bestaat uit een grote kop van papier rond een skelet van bamboe en/of ijzerdraad (gaas). Het achterlijf is een lange kleurige doek. Onder de doek en in de kop (waarvan de bek kan bewegen) zitten mensen. De kop is dus het masker van degene die de kop bedient. Net als het dragen van maskers bij rituele dansen zijn de draken- en leeuwendans bedoeld om het kwaad te verjagen en voorspoed en geluk af te dwingen van goden, monsters en andere bovennatuurlijke wezens.

e. De ‘feeststoet’ is geïnspireerd op een optocht uit de oostelijke Chinese provincie Shanxi.

  • Aankleding: Er worden een draak en twee leeuwen ten tonele gevoerd. De drakendans wordt traditioneel bij het Chinese Nieuwjaar opgevoerd. De ceremoniemeester, de steltlopers en de andere acrobaten verwijzen naar de beroemde Chinese circustraditie.

  • Muziek: De blaasinstrumenten van het orkest op de achtergrond zijn twee bamboedwarsfluiten (ti-tzu) en een schalmei (dubbelrietinstrument zoals de Europese hobo).

  • Dans: Mannen met trommels dansen een vruchtbaarheidsdans: de Yunge. De leeuwendans wordt begeleid door cimbalen (kleine bekkens) en Chinese trommels.

     

Opdracht 3 Rituelen – Doodskoppen
a. Halloween is een verbastering van de woorden All Hallows Eve: de vooravond van Allerheiligen, 31 oktober. Op deze dag worden in de katholieke kerk alle heiligen herdacht. De oorsprong van Allerheiligen ligt waarschijnlijk bij de Kelten die op 1 november (Samhein) het einde van de zomer vierden. Op de laatste dag van de zomer zouden de geesten van de overledenen van dat jaar terugkomen en op zoek gaan naar nog levende lichamen om in te wonen. Die geesten moesten natuurlijk worden verjaagd. Zoals met zo veel heidense feesten en rituelen heeft de katholieke kerk

deze op een handige manier in de christelijke traditie weten op te nemen. De katholieke feestdag Allerzielen (herdenkingsdag van alle overledenen) valt een dag na Allerheiligen. In Mexico viert men El Día de los Muertos nog altijd uitgebreid.

b. Bij beide feesten worden doodskoppen gemaakt. Bij Halloween van onder andere uitgeholde pompoenen, oorspronkelijk bedoeld om de kwade geesten te verjagen. In Mexico wordt de dag vóór Allerzielen uitgebreid gekookt. Een deel van het eten wordt op een huisaltaar geplaatst of bewaard om de volgende dag bij het graf van een overleden

familielid op te eten. De doden worden uitgenodigd de levenden te bezoeken en de bevolking is juist even niet bang

voor de doden. De doodskoppen worden van suikergoed gemaakt en lekker opgegeten. De doodskoppen hebben bij Halloween en El Día de los Muertos dus een tegenovergestelde functie.

Omdat de katholieke Spanjaarden en Portugezen eeuwen geleden Zuid-Amerika hebben gekolonialiseerd, is het niet verwonderlijk dat juist in Mexico Allerheiligen nog wordt gevierd.

c. Hendrik VIII van Engeland heeft zich in 1534 losgemaakt van Rome en de Anglicaanse Kerk gesticht. Daardoor heeft Engeland ook geen reformatie gekend waarbij veel rooms-katholieke gebruiken, zoals heiligenverering, zijn verdwenen. Dat Halloween dus in het van oorsprong door Engelsen en Schotten gekolonialiseerde Noord-Amerika nog bestaat is niet verwonderlijk. In Nederland dat voor het overgrote deel protestants is geworden, zijn feesten als Allerzielen en Allerheiligenveel minder bekend.

d. Kiss heeft handig gebruikgemaakt van de uiterlijke kenmerken van Halloween: het beschilderen van je gezicht met doodskoppen. Dit alles om een afschrikwekkend uiterlijk te krijgen. Het imago van Kiss was gevestigd. Door het gebruik van extravagante kleding en vuur- en rookacts waren de shows een spektakel op zich. De (hardrock)muziek

zelf sloot, zeker in de beginperiode, naadloos aan bij het imago van de band: rauw, excentriek en tamelijk bombastisch. Zie over het imago van popidolen ook: opdrachtblok 2, Glamour, opdracht 6a.

e. Vooral in de hardrock en deathmetal zijn goede voorbeelden te vinden. Enkele voorbeelden: Slipknot, Ozzy Osborn, Lordi (de Finse winnaar van het Eurovisie Songfestival 2006), Mr Bungle, Marilyn Manson.

 

Opdracht 3 Rituelen – Aboriginals
a. Verhalen hebben bij de Aboriginals uit Australië een cruciale betekenis. Ze maken deel uit van hun totale cultuur. De verhalen van de Aboriginals vinden plaats in de zogenaamde droomtijd. De droomtijd verwijst zowel naar de periode in het verleden dat de wereld ontstond als naar de wereld van nu om hen heen, waar onder andere de geesten van hun voorvaderen zich bevinden. Deze leven voort in de omgeving van de Aboriginals: het landschap, de planten en de dieren. Door middel van (be)schilderingen en zang en dans houden de mensen hun verhalen, veelal gelijkenissen, levend en komen ze in contact met hun droomtijd. De betekenis van de kunstuitingen en het maken ervan zijn onlosmakelijk verbonden met de cultuur van de Aboriginals.

Belangrijke plaatsen voor de Aboriginals zijn:

  • Uluru (voorheen Ayers Rock), een reusachtige rotsformatie in het midden van Australië, De rots ligt in een gebied dat vanwege de rode kleur van de grond ook wel het Rode Centrum wordt genoemd. Uluru is ook rood.

  • Hanging rock, een oude vulkaan en een mysterieuze rotsformatie.

  • Kakadu park, nu een nationaal park en reservaat, dat op de Werelderfgoedlijst staat. In grotten zijn schilderingen te zien van de oorspronkelijke bewoners (40.000 jaar geleden) en van de Aboriginals.

b.  De geesten van de voorvaderen van de Aboriginals leven onder andere voort in bepaalde plaatsen van Australië. Als je de tjupurka (droomtijd) als een soort religie ziet, zijn de plaatsen waar de voorvaderen voortleven plaatsen die verhalen vertellen over het verleden van de Aboriginals. In zoverre is er een overeenkomst tussen de verhalen van de Bijbel en die van het landschap.

c/d. De Aboriginals (allemaal mannen of jongens!) hebben hun gezichten en de rest van hun lichaam beschilderd. Ze dansen in een kring. Een van de mannen maakt bezwerende gebaren met zijn handen. Ook dragen ze dezelfde kleding in dezelfde kleur rood.

 

Opdracht 3 Rituelen – James Ensor

a. Te denken valt aan woorden als: enge, mistroostige, cynische, grauwe, komische, vervreemdende maskers. De sfeer is te omschrijven als: verwarrend, de verloedering aan het einde van het feest, eenzaam en somber. Ook al lijkt het of de personen feestkleding aan hebben, het wekt niet de indruk van een vrolijk feest. De grimassen en de doodskop rechts versterken dit.

b. De hoeden, de kleding, de carnavaleske maskers en de felle kleuren (rood en groen, blauw en oranje, dit zijn

complementaire kleurcontrasten) maken het schilderij uitbundig, maar anderzijds worden deze kleurcontrasten in toom gehouden door de vergrijsde groenen op de voorgrond en de vergrijsde blauwen op de achtergrond.

c. Ensors moeder had een winkel met souvenirs, chinoiserie en maskers. Een wonderlijke winkel die nogal bepalend is geweest voor zijn jeugd. Vooral de maskers komen later in zijn werk veel terug, nog niet in zijn vroege werk. Op zijn twintigste verlaat Ensor al de kunstacademie, waar hij niet zulke goede resultaten boekte. Hij gaat weer thuis wonen en betrekt de zolder. Vanuit het grote zoldervenster heeft hij een uitzicht in vogelperspectief op de zee, op straten, gebouwen en voorbijgangers. Dit uitzicht zien we terug in veel kunstwerken. Hij blijft bij zijn ouders wonen tot 1917 en maakt hier zijn beste schilderijen. Hij voelt zich meer en meer afgewezen door de kunstwereld, en komt hiertegen in verzet. Hij keert zich af van de maatschappij en de gevestigde orde, waardoor hij sterk geladen beelden gaat gebruiken, zoals maskers, skeletten, de dood, carnaval en travestieten om die maatschappij te bekritiseren. Ook koos Ensor, in zijn strijd tegen de gevestigde maatschappij, dikwijls voor de gewone man. De sfeer in zijn werk heeft meestal een dubbele bodem, het lijkt vrolijk en feestelijk, maar dat is het niet. Ensor blijft doorschilderen. Later wordt zijn werk meer en meer gewaardeerd. In de jaren twintig van de twintigste eeuw krijgt hij tentoonstellingen. In 1949 sterft hij op 89-jarige leeftijd.

d. Het gaat erom dat ondanks dat de ingrediënten van de voorstelling iets feestelijks doen vermoeden, de sfeer toch niet vrolijk is, eerder grimmig. De mensen lijken eenzaam.

e. De werken van Ensor verschillen nogal voor wat betreft de genoemde kenmerken, dus een scherpe vergelijking magverwacht worden.

 

Opdracht 3 Rituelen – Kermis
a. Denk aan woorden als: drukte, vrolijkheid, lawaai, dynamiek, gezelligheid, samenkomen, knipperende, gekleurde lichten, muziek (door elkaar heen), eten en drinken en verder het soort attracties.

b. De oorsprong van de kermis is de jaarmarkt of het kerkwijdingsfeest. In vele gevallen is sprake van beide.

Jaarmarkt: Deze vond zijn oorsprong in de late middeleeuwen. Steden en de wat grotere plaatsen kregen van hun

landsheren het recht om vrije markten te houden. Op geen enkele andere dag in het jaar was er zo veel vreemd volk, van heinde en verre, op de been. De mensen kwamen om te handelen, vrienden of familie te ontmoeten of om hun kostje bij elkaar te scharrelen door de zaak te tillen. De zaak tillen is een zeer typische eigenheid van de kermis. Een voorbeeld is de lachspiegeltent, die wordt gepresenteerd als ‘merkwaardige mensen’. Deze ‘merkwaardige mensen’ zijn de bezoekers, die hun eigen lijf vertekent zien in de bolle en de holle spiegels. Niemand die erin is geweest, zal verraden wat er daadwerkelijk te zien is.

Kerkwijdingsfeest: een contaminatie van kerk en mis. Kerk-mis, is een zeer duidelijke verwijzing naar de kerkelijke oorsprong: de herdenking van het feest van de kerkwijding. Bij gelegenheid van de wijding van een kerk of van een altaar in een kerk of klooster, werd een feestelijke processie (ommegang) gehouden en aansluitend plezier gemaakt. De bisschop die de kerk wijdde, bracht een akte mee waarin hij aflaten schonk aan allen die tot de bouw van de kerk hadden bijgedragen en aan hen die op de kerkwijdingsdag of binnen een maand daarna in deze kerk kwamen bidden. Dit was dus een manier om gelovigen van heinde en verre naar een bepaalde kerk te ‘lokken’. De dag waarop de kerkwijding werd bepaald, hing samen met de vereringsdatum van de patroonheilige van de kerk. Het gebruik om heiligen als het ware parochiekerken te laten beschermen, stamt uit de negende eeuw. De buitenlandse woorden voor kermis: in het Frans ‘foire’, in het Engels ‘fair’. Deze woorden zijn afgeleid van het Latijnse ‘feriam’ dat ‘feest vieren’ betekent. Maar het Franse ‘foire’ en het Engelse ‘fair’ betekenen ook ‘markt’. Ook het Vlaamse woord ‘foor’ heeft deze dubbele betekenis. Een ander woord waarin deze dubbele betekenis besloten ligt,

is het Duitse ‘Messe’.
c. Attracties: ballen gooien, touwtje trekken, snoepkraam, suikerspinnen, kop-van-jut, schiettent, botsauto’s, draaimolen,lachspiegels, spookhuis. Gebeurtenissen: het koning schieten voorafgaand aan de kermis, feest in de muziektent, soms wedlopen.

d. De schiettent: de schietgeweren (rechts vooraan), de voorwerpen waarop gericht en geschoten moet worden (op de achtergrond), de toonbank waarachter de klant staat tijdens het schieten.

e. Ze ziet er streng uit: ze heeft een donkere blik. Ze lijkt vastberaden, met haar hand in de zij. Ze lijkt wat afstandelijk doordat je haar ogen niet ziet en ze heeft haar lippen strak getrokken. Ze staat erbij alsof ze overal lak aan heeft.

f. De scherpe licht-donkercontrasten, de koele huidskleuren, de uitgewerkte details van haar lichaam en de fijne

penseelstreken zorgen voor een overtuigende houding: dit is wat het is, er wordt niets zachter of geïdealiseerd weergegeven.

g. Waarschijnlijk niet, de genoemde termen bij a zullen meer gezelligheid aangeven dan er op afbeelding 4 te zien is.

 

Opdracht 3 Rituelen – Vuurwerk
a. Chinezen ontdekten de explosieve grondstoffen voor vuurwerk meer dan duizend jaar geleden. Al snel verfijnden ze het oerrecept van salpeter, houtskool en zwavel om er afschrikwekkende wapens mee te maken. Pas later werd vuurwerk ingezet om boze geesten te verjagen. Deze traditionele betekenis heeft vuurwerk bij ‘oud en nieuw’ nog steeds. Ook bij anderen belangrijke evenementen in China maakt vuurwerk vaak onderdeel uit van de feestelijkheden.

b. Oudjaar, de afsluiting van een kermis, grote feesten van koningen (Lodewijk XIV) en vorsten, de opening en slotceremonie van de Olympische Spelen.

c. Door het sterk gepuncteerde ritme van de melodie (lang-kort-lang-kort enzovoort) krijgt de muziek iets heldhaftigs en

feestelijks. Het gebruik van trompetten versterkt dat. Andere woorden die van toepassing zijn op de muziek: vrolijk,

vorstelijk, opgewekt, krachtig, aankondiging (alsof er iets bijzonders staat te gebeuren), openingsmuziek van iets.

d.

  • Het gepuncteerde ritme geeft de muziek een feestelijk karakter (zie ook antwoord 4c).

  • De melodie staat in majeur, wat over het algemeen voor meer opgewektheid zorgt.

  • Het tempo is zo dat de koning op de muziek kan binnenschrijden: marstempo.

  • Handel wisselt harde delen met veel koperblazers af met zachtere delen voor de strijkers.

  • De strijkers spelen ook veel meer gebonden (lyrischer) in de zachte delen. Er is dus sprake van veel dynamiek.

  • De koperblazers op zich zijn al feestelijk.

e. Wanneer er bij zo’n groot evenement wordt gezongen, is de inhoud van tekst erg algemeen, zonder scherpe kritische kanten. De volgende onderwerpen doen het altijd goed: samen staan we sterk, de liefde overwint, voor elkaar zorgen, een met de natuur, een helpende hand bieden, ‘dreams come true’ enzovoort

f. Ja

g. De liedtekst van de gelegenheidsopname van Because We Believe van Andrea Bocelli en Marco Borsato

 

Opdracht 4 Zien en gezien worden – De eerste opdracht
a. De maskers zijn strak, wit, zonder kleur en uitdrukking.

b. ‘Carne’ betekent vlees en ‘vale’ betekent gegroet. ‘Carnevale’ is dus het vlees groeten ofwel vaarwel zeggen. In de rooms-katholieke kerk begint veertig dagen voor Pasen de vastentijd. Een tijd waarin men bewust afstand doet van uitgebreid eten, drinken en andere ‘geneugten’. Door de week eten de mensen daarom geen vlees of vis (voor kinderen geen snoep). Dit alles om je geestelijk voor te bereiden op het lijden en sterven van Jezus.

De dagen voor de vasten wordt er nog even uitbundig gefeest om zo een ‘bodempje te leggen’ voor de lange

vastentijd: dat is het carnavalsfeest.

c. Een pestmasker is een wit masker met een heel lange scherpe vogelachtige neus (snavel). In de tijd van de grote pestepidemieën (veertiende tot achttiende eeuw) droegen dokters bij huisbezoeken dit masker. In de neus werden allerlei kruiden gestopt om infectie tegen te gaan.

d. Het pestmasker had vroeger dezelfde functie als een doodskop nu: angst aanjagen. Maar een van de effecten was dat mensen daardoor juist minder bang werden voor de maskers en de dood. Het werd ‘gewoner’.

bottom of page